Het officiële MedZine Blog

Achtergrond bij het medisch nieuws

Blogbijdrage: Pseudoradiculair is geen synoniem voor atypisch of aspecifiek - door Evert Kaal

Blogbijdrage: Pseudoradiculair is geen synoniem voor atypisch of aspecifiek - door Evert Kaal

Het voorvoegsel  ‘pseudo‘ wordt gebruikt binnen menig specialisme. Zo kennen we pseudojicht en pseudokroep. Ook binnen de neurologie zijn er pseudo-aandoeningen. Vroeger – in de tijd van vóór de CT en MRI- hadden patiënten soms een ‘pseudotumor cerebri’. Bovenstaande aandoeningen zijn alle goed omschreven en hebben meestal een geprotocolleerde behandeling. Dat is niet het geval bij een diagnose die de gemiddelde neuroloog waarschijnlijk wekelijks stelt: het pseudoradiculair syndroom, een neurologische pseudo-aandoening van het bewegingsapparaat. Pijn in een ledemaat is het kernsymptoom van deze aandoening. 

Tijdens mijn opleiding tot neuroloog hanteerde ik de volgende definitie voor pseudoradiculaire pijn: pijn in een arm of been zonder dat deze het gevolg is van directe prikkeling van een wortel. Ik had deze definitie deels zelf bedacht, want in mijn leerboek ‘Hijdra’ stond er niets over geschreven.  Het was in ieder geval een mooi containerbegrip met een bijpassende ‘DBC’. Beenpijn bij cox artrose, armpijn bij een supraspinatus tendinopathie, het hoorde er allemaal bij. ‘Geen neurologie,  terugverwijzing huisarts’ was vaak het devies. Woorden als ‘aspecifiek’ en ‘atypisch’ zullen de begeleidende brief aan de huisarts vast gecompleteerd hebben. Dat het de gemiddelde patiënt worst zal wezen of de pijn al dan niet het predicaat ‘neurologisch’ verdient (als de pijn maar over gaat), realiseerde ik mij toen nog niet.

Van aspecifiek naar specifiek
In mijn tweede jaar als neuroloog had ik na een grote verhuizing enkele weken last van mijn rug. Ik belde een  fysiotherapeut en vroeg om een lijstje met oefeningen. Tot mijn grote verbazing kreeg ik dat lijstje niet, want eerst moest hij bepalen of de pijn discogeen, myogeen of facettair van origine was. Ik ging niet naar de fysiotherapeut, deed geen oefeningen en de rugpijn ging uiteindelijk over. Mijn ogen werden echter geopend: ik had tijdens mijn opleiding veel geleerd over zenuwwortels en over het verschil tussen een parese graad 4- en 4+, maar had te weinig specifieke kennis van de klachten die in het verleden werden afgedaan als ‘geen neurologie’. 

Ik ging vaker een rug palperen en kwam er bijvoorbeeld achter dat er soms één plek was waar de onderrug het pijnlijkst was. Ik bleek op een facetgewricht te duwen. Mijn diagnose veranderde daardoor van (tendo-myogene) lumbago naar facetpijn L4/L5 rechts. Van aspecifiek naar specifiek. Van terugverwijzing naar de huisarts tot verwijzing voor inclusie in een prospectief onderzoek naar de minimaal invasieve behandeling van lage rugpijn. Ik merkte dat er voor mijn gevoel steeds minder patiënten onterecht naar mijn spreekuur werden verwezen. 

Somatic referred pain
Zo merkte ik ook dat veel patiënten met een radiculair syndroom C7 ook pijn achter het schouderblad hebben. Dat stond niet in ‘Hijdra’ en evenmin op de bekende dermatomenkaarten. De pijnspecialist was specifieker en noemde het pseudoradiculaire pijn C7. In mijn zoektocht naar de oorzaak van de pseudoradiculaire pijn ontdekte ik het begrip ‘somatic referred pain’; een uitstralende nociceptieve pijn komend bijvoorbeeld vanuit de facetgewrichten, de tussenwervelschijven of het SI-gewricht. De aard is wat doffer dan radiculaire pijn en het pijnlijke gebied is minder goed afgrensbaar. 

Googelend naar afbeeldingen ontdekte ik een woud van dermatomenkaarten van ‘somatic referred pain’. Deze kaarten zijn gemaakt door onder andere dappere gezonde vrijwilligers die hypertoon zout hebben laten inspuiten in (de buurt van) bijvoorbeeld een facetgewricht waarna ze aangaven tot waar de pijn in de rug of been gevoeld werd. Neurologische websites met dergelijke kaarten kwam ik niet tegen. Dat is spijtig, want neurologen zijn vaak de (tijdelijke) hoofdbehandelaar van patiënten met pseudoradiculaire (‘somatic referred’) pijn. 

Containerbegrip
De ene pseudoradiculaire pijn is dus de andere niet. Door het veelvuldig gebruik van alleen de term pseudoradiculair lopen we het risico er een containerbegrip van te maken te weinig na te denken over de behandel(on)mogelijkheden. Pseudoradiculair mag geen synoniem worden van atypisch of aspecifiek. Aspecifieke pijn bestaat immers niet. Pijn heeft altijd een specifieke oorzaak. Dat wil niet zeggen dat we altijd de oorzaak kunnen vinden of dat er altijd een specifieke bewezen behandeling voor is. Als behandelaar mogen we niet volstaan met de woorden ‘geen neurologische/orthopedische/reumatologische verklaring voor de pijn’. We moeten de patiënt en verwijzer een advies geven waardoor de kans wordt geboden tot vermindering van de klachten . Wees specifiek, is het devies!

Evert Kaal is neuroloog in het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam en lid van de Nederlandse Werkgroep Pijn (NWP), een commissie van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. De NWP stelt zich ten doel de kennis over chronische pijn bij alle artsen te vergroten.

Lees hier meer testimonials van HCP-ers en adverteerders

Volg ons