Chemotherapie verstoort darmgezondheid bij kankerpatiënten
Een Australisch onderzoek heeft aangetoond dat myelosuppressieve chemotherapie het microbioom in de darmen destabiliseert bij patiënten met solide kanker. Dit is onderzocht door de darmgezondheid van mannen en vrouwen te beoordelen voor, na en aan het einde van de eerste behandelsessie. Er bleek daarbij sprake te zijn van veranderingen in het microbioom welke waarschijnlijk het risico op infectieuze bijwerkingen verhogen, maar ook noodzakelijk kunnen zijn om de therapie effectief te maken. De resultaten zijn recentelijk gepubliceerd in BMC Cancer.
Van vele chemotherapeutische middelen is algemeen bekend dat ze de
groei van bacteriën remmen. Er hebben echter maar weinig studies gekeken naar
de effecten van chemotherapie op het microbioom in de darm. Bovendien werden de
patiënten bij het merendeel van deze studies vaak behandeld voor een
hematologische maligniteit en kregen zij profylactisch antibiotica voorafgaand
aan of tijdens het onderzoek. Hierdoor konden gemeten effecten niet worden
toegeschreven aan chemotherapie alleen.
Het doel van de huidige studie was om te bepalen of conventionele myelosuppressieve
chemotherapie het microbioom van de darm wijzigt bij patiënten met solide
kanker, in afwezigheid van antibiotica of blootstelling aan andere middelen.
Daarbij werd specifiek gekeken naar de eerste zeven tot tien dagen van de
behandeling; de periode wanneer de chemotherapie het aantal witte bloedcellen
verlaagt en het lichaam van de patiënt kwetsbaarder is voor bacteriële infecties.
Onderzoek
Fecale monsters van negentien personen met een niet-hematologische maligniteit werden onderzocht. De deelnemers kregen conventionele chemotherapie, maar geen antibiotica en monsters werden onderzocht voorafgaand aan de chemotherapie, zeven tot twaalf dagen na de chemotherapie, en aan het einde van de eerste behandelingscyclus. Diversiteit en samenstelling van het darmmicrobioom werd bepaald door middel van 16S ribosomaal RNA-genamplicon-sequencing.
Resultaten
Vergeleken met monsters voor chemotherapie, vertoonden monsters
die zeven tot twaalf dagen na chemotherapie werden afgenomen een verhoogde
rijkdom (gemiddeld 120 waargenomen soorten ± SD 38 vs. 134 ± 40; p = 0,007) en
een verhoogde diversiteit (Shannon diversiteit: gemiddeld 6,4 ± 0,43 vs. 6,6 ±
0,41; p = 0,02). De samenstelling was significant veranderd, met een afname in
de relatieve overvloed van grampositieve bacteriën in het fylum Firmicutes
(pre-chemotherapie mediane relatieve overvloed [IQR] 0.78 [0.11] vs. 0.75
[0.11]; p = 0.003), en een toename in de relatieve overvloed van gramnegatieve
bacteriën (Bacteroidetes: mediaan [IQR] 0.16 [0.13] vs. 0.21 [0.13]; p =
0.01 en Proteobacteria: 0,015 [0,018] vs. 0,03 [0,03]; p = 0,02).
De veranderingen die worden waargenomen
geven hoogstwaarschijnlijk het risico op infectie tijdens chemotherapie aan, wanneer
het afweersysteem wordt aangetast en schade aan het darmepitheel bacteriële
translocatie vergemakkelijkt. Zo zijn Proteobacteriën veel voorkomende oorzaken
van darminfectie. Verhoogde relatieve overvloed van Proteobacteriën is eerder
in verband gebracht met ongunstige infectieuze uitkomsten bij patiënten met
hematologische kankers.
De verschillen in kenmerken van het microbioom
ten opzichte van de uitgangswaarde waren niet langer significant aan het einde
van de chemotherapiecyclus.
Conclusie
Er is, gedurende myelosuppressie na chemotherapie, onder andere
sprake van een toename van darmbacteriën die ernstige en zelfs potentieel
levensbedreigende infecties bij kankerpatiënten kunnen veroorzaken. De studie draagt
volgens de onderzoekers bij aan het vermogen om voorafgaand aan de behandeling te
voorspellen hoe het microbioom van een individu gaat reageren op chemotherapie.
Ook wordt gesuggereerd dat de veranderingen in het microbioom mogelijk een
trigger zijn voor het immuunsysteem om kanker te bestrijden en daarom noodzakelijk
kunnen zijn voor een effectieve behandeling. Verder onderzoek is nodig om
veranderingen in het microbioom tijdens chemotherapie te koppelen aan klinische
resultaten.
Binnenkort zal in een grotere studie worden onderzocht of veranderingen in het
darmmicrobioom tijdens chemotherapie verband houden met het risico op infectie
of de reactie van een patiënt op de behandeling. Gehoopt wordt dat het
onderzoek clinici in staat zal stellen de therapie beter af te stemmen op
individuele patiënten om zo de behandelingsresultaten te verbeteren.
Geschreven door:
Aurora
van de Loo
Referenties:
1.
Persbericht Eurekalert van 06 juli 2021.
Chemo upsets gut health in cancer patients.
Verkregen
via https://www.eurekalert.org/pub_releases/2021-07/fu-cug070621.php, op [09-07-2021]
2. Papanicolas LE, Sims SK, Taylor SL, Miller
SJ, Karapetis CS, Wesselingh SL, et al. Conventional myelosuppressive
chemotherapy for non-haematological malignancy disrupts the intestinal
microbiome. BMC Cancer. 2021; https://doi.org/10.1186/s12885-021-08296-4