Het officiële MedZine Blog

Achtergrond bij het medisch nieuws

FMG kritisch op KNMG-standpunt levensbeëindiging pasgeborenen

FMG kritisch op KNMG-standpunt levensbeëindiging pasgeborenen

Artsen mogen het leven van een pasgeborene met zeer ernstige afwijkingen beëindigen. Dat staat in het standpunt dat artsenfederatie KNMG woensdag presenteert. De artsenfederatie biedt daarin een professionele standaard voor de situatie van pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen die ondraaglijk lijden en bij wie het handelen medisch zinloos is geworden. Het Forensisch Medisch Genootschap (FMG) is het daar echter niet mee eens.



Kern van het standpunt is, dat als een behandeling medisch zinloos is, de rechtvaardiging om te behandelen vervalt. Het standpunt benadrukt dat in alle gevallen het goed informeren en betrekken van de ouders cruciaal is en dat palliatieve zorg, inclusief palliatieve sedatie, veel lijden kan verlichten. Soms is dat niet voldoende. Het kan, nadat besloten is de behandeling niet te starten of te staken, gerechtvaardigd zijn spierverslappers toe te dienen: dit kan in het geval ze al werden toegediend, als de pasgeborene gaspt of als het onvermijdelijke sterven voor ouders niet valt vol te houden.

Het FMG schrijft in een reactie op een artikel in Medisch Contact over het standpunt dat het FMG dit echter niet op alle punten onderschrijft. Het FMG vindt dat alle beslissingen rond het levenseinde van pasgeborenen genomen moeten worden vanuit het perspectief van de patiënt, de pasgeborene. “De gevoelens en de mening van de ouders zijn uiteraard zeer belangrijk bij het nemen van behandelbeslissingen maar het lijden van de patiënt moet uiteindelijk doorslaggevend zijn als besloten wordt tot levensbeëindiging bij een pasgeborene”, aldus K.H. Gan, secretaris FMG in de reactie.

Zorgvuldigheidscirteria
Het FMG vindt dat bij levensbeëindiging de zorgvuldigheidscriteria gehandhaafd dienen te worden. Momenteel is het raadplegen van een onafhankelijke deskundige of team van deskundigen verplicht als tot levensbeëindiging van een pasgeborene wordt besloten. Dit is dezelfde procedure als bij levensbeëindiging (euthanasie) bij volwassenen. In haar standpunt stelt de KNMG voor om deze raadpleging optioneel te maken, namelijk alleen als daar voldoende tijd voor is. Het FMG wijst deze versoepeling van de procedure af.

Tenslotte stelt de KNMG in haar standpunt dat het voortzetten van behandeling met spierverslappers na het staken van beademing, als palliatieve zorg aangemerkt kan worden. Gan: “Spierverslappers verminderen het lijden van patiënten niet, ze maskeren het hooguit. Spierverslappers hebben daarom geen rol in palliatieve zorg. In de KNMG richtlijn palliatieve sedatie (2009) komen spierverslappers ook niet voor. Bij gebruik van spierverslappers zal de forensisch arts (die verplicht geconsulteerd wordt het overlijden van een kind) oordelen dat er sprake is van een niet natuurlijk overlijden."

Bron: Medisch Contact


Lees hier meer testimonials van HCP-ers en adverteerders

Volg ons