Majoor Maurits*: “Het is als arts moeilijk om binnen een bepaald mandaat te opereren.”
Na zijn studie geneeskunde had hij het voornemen om tropenarts te worden, maar na zijn coschappen in Zuid-Afrika en Ghana koos Majoor Maurits toch voor een andere richting. Via via kwam hij in aanraking met de luchtmacht, waarna hij vol enthousiasme ging voor een carrière binnen defensie. MedZine nam een kijkje in de praktijk van de militair arts, huisarts en vliegerarts bij de luchtmacht.
Dagelijkse praktijkMajoor Maurits begon in 2003 aan zijn opleiding tot militair arts bij de luchtmacht. Naar eigen zeggen rolde de majoor er wel een beetje in. “Ik vond het wel een mooie overbruggingstijd totdat ik huisarts zou worden.” Maurits vindt met name de afwisseling van werkzaamheden erg prettig. Hij werkt vier dagen per week bij de luchtmacht en daarnaast is hij één dag in de week werkzaam in een civiele huisartsenpraktijk. “Als huisarts ben ik natuurlijk heel erg patiëntgericht. Daarnaast maak ik vanuit mijn vak een vertaalslag naar de invloed van ziekten op de militair of op de werkzaamheden van de militair. Binnen defensie werken wij met een geïntegreerd zorgmodel waarin je als arts zowel curatief als bedrijfsgeneeskundig werkt. Als ik een patiënt moet doorverwijzen, komt diegene terecht in het Centraal Militair Hospitaal in Utrecht (CMH).” Volgens de vliegerarts beschikt defensie over een eigen ziekenhuis en werkt het met eigen zorglijnen.
Militaire praktijkToch verschilt de militaire praktijk veel van een huisartsenpraktijk. Majoor Maurits: “Ik zie als arts iedereen die hier werkt. Gemiddeld genomen behandel ik dagelijks tussen de 20 tot 25 patiënten.” De arts draait voornamelijk spreekuren. Daarnaast supervisieert hij een aantal militair artsen in opleiding en begeleidt hij algemeen militair verpleegkundigen met hun praktijkstage. Ook voert hij vliegmedische beoordelingen uit. Militairen die luchtvarend zijn, legt de majoor uit, moeten minstens één keer per jaar worden gekeurd bij defensie. Boven een bepaalde leeftijd wordt je zelfs twee keer per jaar gekeurd. “Het ligt er net aan wat voor functie men heeft”, aldus de arts. Het gezondheidscentrum ligt op de vliegbasis waar de arts klaarstaat als er medische hulpverlening nodig is. “Ik heb geen weekenddiensten hier, behalve de zorg voor de vliegwacht als er medische hulpverlening nodig is op het vliegveld. Het gezondheidscentrum is in principe van maandag tot vrijdag geopend, maar als de vliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht in het weekend vliegen zijn wij ook open. Het crashteam, bestaande uit militair verpleegkundigen en een verzorger, moet vaak met de auto het veld over om medische hulp te verlenen. Ik kom pas wanneer dat echt nodig is. Er staan twee ambulances klaar, maar in de toekomst gaan we over op het gebruik van een spoedauto”, aldus de majoor.
Verschillende perspectieven
Maandelijks wordt er overleg gepleegd door het social medisch team (SMT). “Tijdens deze bijeenkomst overleg ik met het hoofd van de militairen per eenheid over militairen die langdurig ziek zijn of waar problemen bij zijn geconstateerd. Vanuit verschillende perspectieven wordt dan naar de mens gekeken”, zegt Maurits. Zowel eerste hulp als langdurige zorg verlenen is belangrijk binnen defensie. Het biedt de arts dan ook voldoende uitdaging.
Een andere uitdaging is de toepassing van digitale ontwikkelingen binnen defensie. “We werken nog niet met e-health om veiligheidsredenen, maar we kijken wel hoe we ons computersysteem kunnen verbeteren. Het is lastig omdat wij een specifieke groep zijn met speciale wensen. Op een marineschip in de wateren rond Somalië gebruiken artsen hetzelfde systeem als mijn collega's die in Mali zitten; we gebruiken allemaal hetzelfde patiëntendossier. We kunnen niet zomaar via onbeveiligd internet gegevens uitwisselen. Email gebruiken we wel; iedere werknemer heeft zijn eigen account.”
UitzendingenNaast deze verschillende werkzaamheden houdt de arts zich bezig met uitzendingen, maar ook met oefeningen en voorbereidingen. “Militairen moeten uitzendingsgeschikt zijn, dat is een eis. Dat geldt ook voor artsen.” Militairen moeten volgens de majoor voldoen aan een paar basiseisen. “Zo wordt er verwacht dat ze deelnemen aan verplichte sporttesten en dat ze de nodige vaccinaties hebben gehad. Ook moet een militair de Militaire Basis Vaardigheden (MBV) beheersen, dat varieert van EHBO tot schietles, wat drie dagen per jaar inneemt.”
De majoor bespreekt geen zaken over huidige missies, maar de arts legt wel uit hoe een missie van de luchtmacht georganiseerd is. “Je kunt verschillend te werk gaan in een operatiegebied. De luchtmacht is verantwoordelijk voor ‘MedEvac’, medische evacuatie door de lucht. We onderscheiden een paar fases in deze keten. Eén daarvan is ‘forward MedEvac’. Dit is een ambulancefunctie waarbij een medisch responseteam het gevaarlijke terrein op gaat om patiënten op te halen en te stabiliseren, voor zover de veiligheid van het terrein dat toelaat. Afhankelijk van het letsel vervoeren ze vervolgens de patiënt naar een behandelfaciliteit.”
SchietlessenMajoor Maurits geeft aan dat hij ook schietles krijgt als arts. "Ik beschouw dat aspect puur als een stuk zelfverdediging, dat je gewoon kunt omgaan met een wapen in een situatie dat je eigen veiligheid in het gedrang komt". De majoor vervolgt: “Er zijn voorschriften die aangeven wanneer je een wapen bij je mag hebben of niet, dat ligt aan de situatie in het uitzendgebied. Er zijn uitzendingen waarbij je altijd gewapend over het kamp gaat en er zijn ook uitzendingen waarbij dat niet zo is. Het hangt helemaal af van het dreigingsniveau.”
Op missieOp de vraag of hij al eens is uitgezonden reageert de arts nuchter: “Ik ben op uitzending naar Tsjaad geweest, deze missie heette ‘EUFOR TSJAAD CAR’, Centraal Afrikaanse Republiek. Het was een humanitaire missie in EU verband. Dat was bijzonder omdat dat het de eerste keer was voor de EU om een militaire samenwerkingsverband aan te gaan buiten Europa.” Volgens de majoor was dit een heel mooie uitzending. “We waren maar met z'n tweeën van de luchtmacht en we vlogen met Franse helikopters in het gebied dat grenst aan Sudan. We ondersteunden het personeel, de militairen en de mensen van niet-gouvernementele organisaties (NGO's) op medisch gebied. Het medisch team was er niet zozeer voor de lokale bevolking.” Volgens de arts mocht hij alleen binnen bepaald mandaat handelen.
AangrijpendWat hij nog wel als het meest aangrijpend heeft ervaren tijdens een missie is de ellende die je tegenkomt. Majoor Maurits: “Als arts wordt je beperkt in je medisch handelen, omdat je in het uitzendingsgebied maar een bepaalde zorgcapaciteit hebt die je niet altijd kunt aanwenden. Het is moeilijk om als arts binnen een bepaald mandaat te opereren. Je ziet bijvoorbeeld een vluchtelingenkamp waar de zorg aangrijpend slecht is. Toch hebben we wel een manier gevonden om toch te helpen. Bij het afsluiten van de missie in Tsjaad hebben we voor vertrek het lokale ziekenhuis geholpen met onze medische gebruiksartikelen. Maar het is ook naïef en kan zorgen voor polarisatie. Je helpt namelijk niet altijd door je te mengen in de situatie aldaar. Mensen kunnen daardoor namelijk partij kiezen en worden vervolgens aangekeken op het feit dat ze hulp hebben geaccepteerd van een militaire macht.” Volgens de arts ligt dat dus erg complex.
NazorgVanuit defensie is er veel zorg na uitzending. “De kans dat je heftige dingen meemaakt is natuurlijk groter dan wanneer je in Nederland aan het werk bent. Tussen het verlaten van het uitzendgebied en thuiskomst maken militairen een tussenstop voor een adaptatieprogramma. Hier krijgen zij evaluatiegesprekken voordat zij terugkeren naar huis. Ook wordt er geestelijke ondersteuning geboden door mensen van verschillende geloofsovertuigingen. Dankzij deze gesprekken kunnen problemen als gevolg van de uitzending worden voorkomen of gesignaleerd.” De majoor denkt ook aan zijn eigen psychisch welzijn. “Als huisarts doe ik aan intervisie. Dan praat je één keer in de twee maanden met collega’s over ervaringen tijdens het werk."
Kans op uitzendingOp de vraag of de majoor binnenkort wordt uitgezonden, reageert hij: “Natuurlijk houd ik er altijd rekening mee dat ik kan worden uitgezonden. Als ik daadwerkelijk op de planning zou staan zou ik daar geen uitspraak over doen."
*= Op verzoek van defensie is er in dit artikel geen achternaam gebruikt.