Het officiële MedZine Blog

Achtergrond bij het medisch nieuws

Prof. dr. Hans Bijlsma: “Ik zie geen rolstoelen meer in de wachtkamer”

Prof. dr. Hans Bijlsma: “Ik zie geen rolstoelen meer in de wachtkamer”

Na onder andere 25 jaar hoofd van de afdeling Reumatologie te zijn geweest in het UMC Utrecht, vindt prof. dr. Hans Bijlsma het tijd voor vernieuwing: hij verruilt zijn taak als afdelingshoofd voor het presidentschap van de European League Against Rheumatism (EULAR). MedZine sprak met hem over het verleden en heden van Nederlands reumatologie-onderzoek, de opkomst van nieuwe behandelmethoden en zijn persoonlijke ambities.

Tijdens de Najaarsdagen van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie sprak Bijlsma de Jan van Breemenoratie uit, waarin hij uitlegde waarom reumatologie-onderzoek in Nederland al jaren internationaal toonaangevend is. Tot op heden maakt dat onderzoek de ontwikkeling van allerlei behandelmethoden mogelijk, zoals TNF-alfaremmers. “Toen ik begon als reumatoloog in de jaren tachtig zat mijn wachtkamer vol met patiënten in rolstoelen. Nu kom ik die eigenlijk niet meer tegen. Daarin heeft Nederlands reumaonderzoek een essentiële rol gespeeld.”

Nederland als koploper
In de jaren tachtig en negentig schonk koningin Beatrix als beschermvrouwe van het Reumafonds veel aandacht aan de reumatologie: een relatief nieuw vakgebied dat door dit fonds werd gefinancierd. Dit zorgde ervoor dat het Nederlandse onderzoek naar reumatologische aandoeningen in een stroomversnelling kwam. Bijlsma: “Destijds waren onderzoekers zo verstandig om de handen ineen te slaan. Sindsdien is er altijd een goede samenwerking geweest tussen academische afdelingen.” Daarnaast is het volgens hem uniek dat zowel alle grote universitaire centra als perifere klinieken meedoen met investigator-driven onderzoek. “Van oudsher wordt in deze samenwerkingen de agenda bepaald door de wetenschappelijke vraag, en niet door industriële belangen. In Nederland kon men onderzoek doen dat elders niet mogelijk was, omdat men daar zeer sterk afhankelijk was van financiering door bijvoorbeeld de farmaceutische industrie.” Nog steeds loopt het Nederlandse reumatologie-onderzoek wereldwijd voorop. Bijlsma: “In de afgelopen vijf jaar kwam het grootste aantal citaties, per hoofd van de bevolking, van wetenschappelijke artikelen rond reumatologie uit Nederland. Ook het percentage geaccepteerde Nederlandse bijdragen aan Europese congressen was de afgelopen vijf jaar het hoogst, net zoals het aantal gepubliceerde Nederlandse artikelen in reumatologie-vakbladen.”

Regulering en kostenbesparing
Nederland is dan ook koploper in onderzoek naar nieuwe behandelstrategieën. Regulering van de toediening van biologicals zoals TNF-alfaremmers speelt daarbij momenteel een grote rol. Bijlsma: “We hebben geleerd dat we een behandeling met een biological kunnen combineren met een middel zoals methotrexaat dat het immuunsysteem onderdrukt. Hierdoor ontstaan minder antistoffen tegen de biological, waardoor de patiënt het middel langer kan blijven gebruiken.” Daarnaast kan een spiegelbepaling inzicht geven in de hoeveelheid biological die een patiënt nodig heeft. “Als een patiënt ook goed reageert op tweederde van de hoeveelheid, kan dat veel geld schelen.” Ook de opkomst van goedkopere, maar even effectieve en veilige biosimilars juicht Bijlsma om die reden toe: “Dat betekent dat we meer patiënten langer kunnen helpen. Omdat onderzoek heeft aangetoond dat een biosimilar voor een TNF-alfaremmer minstens even effectief is als het originele geneesmiddel, beginnen we bij nieuwe patiënten standaard met een biosimilar.” Bijlsma constateert echter dat patiënten vooral ongerust zijn over de eventuele bijwerkingen. “Voor zover we het bijwerkingenpatroon nu kunnen beoordelen is dit niet anders dan dat van de middelen die we al jaren kennen. Maar hoe langer we met een preparaat werken, hoe meer zicht we daarop krijgen.”

Afscheid
Inmiddels zwaait Bijlsma na bijna 35 jaar af van de afdeling Reumatologie van het UMC Utrecht. Toen zijn vertrek bekend werd gemaakt, werd hij benaderd door Reade (voorheen het Jan van Breemeninstituut) en de afdelingen Reumatologie van het AMC en het VUmc. Zij stelden Bijlsma aan als coördinator voor het samenvoegen van deze afdelingen tot een gemeenschappelijk onderzoeks- en opleidingscentrum, een taak die hij inmiddels met succes in een volgende fase heeft gebracht. Ondanks zijn vertrek is hij nog regelmatig in het UMC Utrecht te vinden. “Utrecht blijft mijn eigen stekkie omdat ik er nog onderzoek heb lopen, maar ik ben blij dat ik iemand de ruimte kon geven me op te volgen.” Over het afscheid van zijn patiënten: “Dat is het moeilijkste. Sommige patiënten heb ik 32 jaar lang gezien in de polikliniek en ook hun partners en kinderen heb ik leren kennen. Dat is me heel dierbaar.”

Europese ambities
Bijlsma neemt echter nog geen afscheid van de reumatologie: sinds juni 2015 is hij gekozen als president-elect van de EULAR, een internationaal organisatie die onderzoek en educatie naar reumatische aandoeningen stimuleert en verbetert en opkomt voor de belangen van patiënten met reumatische ziekten. Tijdens zijn presidentschap wil Bijlsma zich inzetten voor twee doelen. “Het verbeteren van de kwaliteit van leven van patiënten, door in Brussel aanwezig te zijn en te zorgen dat Europese wetgeving rekening houdt met chronische zieken en dat bij toekenning van Europese onderzoeksgelden chronische ontstekingen, met name reumatische aandoeningen, niet ontbreken als thema.” Daarnaast zet Bijlsma in op educatie en preventie. Over de erkenning die zijn benoeming betekent voor het Nederlandse reuma-onderzoek zegt hij: “Ons land heeft naar verhouding al veel EULAR-presidenten aangedragen. Het is een erkenning van de Nederlandse reumatologie dat straks een Nederlander deze functie weer vervult.”

MedZine neemt met regelmaat een kijkje in de keuken bij een specialist en vraagt hem naar zijn visie op de zorg in zijn vakgebied.

Lees hier meer testimonials van HCP-ers en adverteerders

Volg ons