Het officiële MedZine Blog

Achtergrond bij het medisch nieuws

Speuren naar de optimale immunotherapie voor de juiste mCRPC-patiënt

Speuren naar de optimale immunotherapie voor de juiste mCRPC-patiënt

Immunotherapie heeft bij gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC) nog niet de resultaten laten zien die eerder gevonden werden bij bijvoorbeeld niet-kleincellig longcarcinoom, melanoom of niercelcarcinoom. Hier zijn verschillende verklaringen voor volgens prof. dr. Winald Gerritsen, internist-oncoloog in het Radboudumc. “We kijken momenteel naar subgroepen van patiënten om uit te zoeken wie van hen baat zou kunnen hebben bij een behandeling met immunotherapie.”

“Bij veel van de studies die inmiddels gedaan zijn naar immunotherapie bij mCRPC heeft voorafgaand aan de studie eigenlijk geen selectie van patiënten plaatsgevonden. Iedere in aanmerking komende patiënt werd geïncludeerd”, begint de hoogleraar Immunotherapie met in het bijzonder het aandachtsgebied Urologische Tumoren. Helaas bleken de resultaten van een eerste fase 3-studie naar ipilimumab versus placebo na radiotherapie bij mCRPC-patiënten die progressief waren op docetaxel, negatief.Post-hoc analyses gaven vervolgens aanwijzingen dat immunotherapie gegeven in een vroeg stadium wel effectief zou kunnen zijn. Maar ook een fase 3-studie naar ipilimumab versus placebo bij docetaxel-naïeve mCRPC-patiënten liet geen verbetering zien in overleving.Een van de mogelijke verklaringen die Gerritsen voor het uitblijven van resultaat aandraagt, is gelegen in de genetische eigenschappen van CRPC. “Immunotherapie lijkt effectief te zijn bij tumoren met een hoge mutational loaden/of microsatellite instability(MSI). Er zijn echter maar weinig CRPC-patiënten bij wie sprake is van hoge mutational loadof MSI”, zegt hij. “We hebben het dan over slechts 5-10% van de patiënten.”

Center for Personalized Cancer Treatment

Op dit moment krijgt elke mCRPC-patiënt dezelfde behandeling aangeboden, zegt Gerritsen. “Maar we leren steeds meer over subgroepen van patiënten. Bijvoorbeeld patiënten met upfrontgemetastaseerde ziekte die al snel door de behandeling met een LHRH-agonist en chemotherapie heen breken. Waarschijnlijk is dit toch een aparte groep patiënten waar we meer over moeten weten. Wat zorgt ervoor dat ze zo snel progressie vertonen? Komen deze patiënten in aanmerking voor immunotherapie?” Om hier een antwoord op te krijgen, maken ze in Nijmegen gebruik van het Center for Personalized Cancer Treatment (CPTC). In dit centrum wordt onder andere met behulp van next-generation sequencingbepaald of er bij een patiënt sprake is van een hoge mutational loadof MSI. Gerritsen: “Op grond van die resultaten bepalen we of we patiënten wel of niet met immunotherapie gaan behandelen. Daarnaast proberen we in onderzoek met kleine patiëntenaantallen hypotheses te genereren die we vervolgens in studies verder kunnen uitzoeken.”

Roerige geschiedenis

Een van de onderzoeksgebieden waar Gerritsen zich momenteel mee bezighoudt, is dendritische celtherapie. Bij deze cellulaire vorm van immunotherapie, die meer dan tien jaar geleden ontwikkeld is, worden dendritische cellen gestimuleerd antilichamen te maken tegen bepaalde tumorellen. Hiervoor worden monocyten uit het perifere bloed geïsoleerd, opgekweekt tot dendritische cellen en beladen met tumoreiwitten. Wanneer deze cellen teruggeven worden aan de patiënt zullen T-cellen vervolgens de tumor heel gericht aan kunnen vallen. De eerste vorm van dendritische celtherapie, op dit moment alleen in de Verenigde Staten goedgekeurd, is sipuleucel-T. Een middel met een roerige geschiedenis, vertelt Gerritsen. “Dit product wordt niet ingevroren en moet daarom binnen 72 uur na bereiding toegediend worden. Het heeft echter even geduurd voor de productiefaciliteiten hiervoor, onder andere een in Maastricht, van de grond waren gekomen. Vervolgens is men erg moedig geweest en heeft geprobeerd om eerst financiële vergoeding te krijgen bij het National Institute for Health and Care Excellence (NICE) in het Verenigd Koninkrijk.” NICE oordeelde echter dat met de beschikbare middelen als abiraterone en enzalutamide eenzelfde verlenging van de overleving werd verkregen tegen een kwart van de prijs van sipuleucel-T. De fabrikant heeft vervolgens surseance van betaling moeten aanvragen. Via verschillende overnames is het bedrijf uiteindelijk in Chinese handen terecht gekomen alwaar het middel nu verder wordt doorontwikkeld. Ik, en veel van mijn collega’s, hadden dit van tevoren niet zo bedacht”, zegt Gerritsen. Inmiddels is veel meer bekend over de ontwikkeling van dendritische cellen. “Prof. dr. Jolanda de Vries en prof. dr. Carl Figdor, maar ook mijn naaste collega dr. Niven Mehra doen bijvoorbeeld veel onderzoek naar natuurlijke dendritische cellen, die van nature ons verdedigen tegen virussen. Deze cellen isoleren we uit het bloed en beladen we met tumorantigenen. Dit cellulaire product kan vervolgens wel ingevroren worden en na alle stabiliteitstests gebruikt worden voor vaccinatie. Hopelijk hebben we aan het eind van het jaar meer resultaten over dit onderzoek, waar drs. Harm Westdorp op zal promoveren.”

Referenties

1. Kwon ED, et al. Lancet Oncol 2014;15:700-12.

2. Beer TM, et al. J Clin Oncol. 2017;35:40-47.


Lees hier meer testimonials van HCP-ers en adverteerders

Volg ons