Visolie en vette vis kunnen effect chemotherapie tenietdoen
Consumptie van visolie en vette vis kan een negatief effect hebben op de behandeling van kanker met chemotherapie. Dat schrijven onderzoekers van het Antoni van Leeuwenhoek in het tijdschrift JAMA Oncology. Onder leiding van professor dr. Emile Voest, medisch oncoloog, werd eerder in muizen aangetoond dat bepaalde vetzuren uit visolie kankercellen resistent maken voor chemotherapie. Nieuw onderzoek toont nu aan dat deze vetzuren aantoonbaar zijn in het bloed van gezonde vrijwilligers na consumptie van visoliesupplementen of bepaalde soorten vis.
Visoliepreparaten bevatten verschillende vetzuren waaraan positieve gezondheidseffecten worden toegeschreven, zoals beschermende eigenschappen voor hart en bloedvaten. Daarnaast zou met visolie kanker kunnen worden voorkomen of genezen. In 2011 werd echter door de onderzoeksgroep van prof. dr. Emile Voest, destijds medisch oncoloog aan het UMC Utrecht, aangetoond dat een vetzuur uit visolie, genaamd 16:4(n-3), een onverwacht effect teweeg kan brengen. Bij muizen was deze stof namelijk in staat kankercellen te behoeden voor het toxische effect van chemotherapie. “Een hoeveelheid van slechts een microliter visolie is al genoeg om het effect van meerdere vormen van chemotherapie te neutraliseren”, aldus Voest, die daarom destijds kankerpatiënten onder behandeling van chemotherapie al waarschuwde voor het gebruik van deze supplementen.
Onlangs gepubliceerd onderzoek bevestigt die resultaten, ditmaal in gezonde vrijwilligers. Dr. Laura Daenen, werkzaam in Voests onderzoeksgroep, bepaalde bij dertig gezonde vrijwilligers de plasmaconcentratie van 16:4(n-3) na inname van drie verschillende visoliepreparaten. Na toediening van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid werden significante verhogingen gemeten. Daarnaast werd bij twintig gezonde vrijwilligers de plasmaconcentratie van hetzelfde vetzuur gemeten na de consumptie van vier verschillende soorten vis. Met name haring en makreel zorgden voor een verhoogde plasmaspiegel van 16:4(n-3).
De wetenschappers concluderen dat de geteste visoliepreparaten en vette vissoorten relevante, in het bloed aantoonbare hoeveelheden bevatten van een vetzuur dat in staat is om het effect van chemotherapie in een diermodel teniet te doen. Idealiter zou de volgende stap een klinisch onderzoek zijn, waarmee het nadelige effect van visolie op chemotherapie kan worden geïllustreerd. “Zoiets is ethisch nagenoeg onuitvoerbaar”, aldus Voest. “Het is erg moeilijk om een onderzoek te ontwerpen waarbij we kankerpatiënten onder behandeling van chemotherapie een middel geven, waarvan we verwachten dat het diezelfde therapie neutraliseert.” De onderzoekers moeten het voorlopig dus doen met indirect bewijs, maar zijn stellig in hun advies aan kankerpatiënten om vette vis en visolie te laten staan. Voest, samenvattend: “Ik zou het zelf niet durven te gebruiken tijdens mijn chemotherapiebehandeling.”
Bron: Antoni van Leeuwenhoek, JAMA Oncology.
MedZine schrijft twee keer per week over spraakmakende wetenschap.