Anemie door ijzertekort is geassocieerd met insomnia bij volwassenen
Verschillende recente genoomwijde associatiestudies
suggereren dat insomnia en anemie een aantal gemeenschappelijke genetische
componenten delen. Terwijl eerdere studies een correlatie hebben aangetoond
tussen deze twee factoren bij zuigelingen en kinderen, is er minder bekend over
de associatie bij volwassenen. Daarom onderzochten onderzoekers uit China en de
Verenigde Staten of volwassenen met anemie een hogere kans hebben op insomnia dan
volwassenen zonder bloedarmoede.
Een goede nachtrust is essentieel voor een gezond lichaam en
geest, maar veel mensen hebben echter vaak moeite om in slaap te vallen of te
blijven. Dit staat bekend als insomnia. Het wordt meestal veroorzaakt door een
onderliggende psychiatrische of klinische aandoening en is geassocieerd met een
slechtere levenskwaliteit. Recente analyses hebben aangetoond dat een gen, MEIS1,
verband houdt met slapeloosheid. Dit gen blijkt echter ook betrokken te zijn
bij iron-deficency anemia (IDA).
Consequent blijkt anemie, in het bijzonder IDA, geassocieerd te zijn met slaapstoornissen in zuigelingen en kinderen. Bij volwassen is de relatie tussen anemie en insomnia echter bijna niet onderzocht. De paar uitgevoerde studies hebben niet gecorrigeerd voor variabelen zoals ontsteking of gekeken naar Hb-niveau in het plasma.
Indien anemie gelinkt is aan insomnia dan zou bloedarmoede een nieuwe risicofactor kunnen zijn en het verhelpen hiervan mogelijk de kans op slaapstoornissen verlagen.
Onderzoek
Aan deze studie namen 12.614 Chinese volwassenen deel, een
subset van het zogenaamde Kailuan-cohort (101,510 Chinese volwassenen). Aan de
deelnemers van dit lopende onderzoek wordt, vanaf het moment van inschrijving, elke
twee jaar gevraagd een vragenlijst in te vullen over hun levensgewoonten en
gezondheidsstatus. Ook worden aanvullende klinische en laboratoriumanalyses uitgevoerd.
In 2006 was bij deze groep deelnemers bloed afgenomen en werd onder andere Hb
bepaald. Anemie werd gedefinieerd als een Hb-niveau lager dan 12,0 g/dL bij
vrouwen en 13,0 g/dL bij mannen. In 2012 werd slapeloosheid beoordeeld met de
Chinese versie van de Athens Insomnia Scale (AIS), een gevalideerde
zelfbeoordelingsvragenlijst. Een totale AIS-score ≥6 werd beschouwd als
insomnia.
Logistische regressie werd gebruikt om de Oddsratio's (OR's) en
95%-betrouwbaarheidsintervallen (CI's) te berekenen voor het verband tussen
anemie en insomnia. Er werd gecorrigeerd voor variabelen zoals leeftijd,
lichaamsbeweging, roken en alcoholgebruik, voorgeschiedenis van diabetes,
bloeddruk en cholesterol.
De onderzoekers gebruikten chronische ontstekingswaarden (high-sensitivity C-reactive
protein ≥1 mg/L) als maat om IDA en non-IDA gevallen van elkaar te
onderscheiden en sloten mensen met verhoogde ontstekingswaarden uit. Ze waren
zich ervan bewust dat bij anemiepatiënten zonder ontsteking de bloedarmoede nog
steeds andere oorzaken kon hebben dan een te laag Hb-niveau. Een slechte
nierfunctie wordt geassocieerd met een verminderde hemoglobineproductie en een
verhoogd risico op insomnia. Dus werden personen met een ernstige chronische
nierziekte of met nierfalen (estimated glomerular filtration rate <30
ml/min per 1,73 m2) ook uitgesloten van analyses.
Ter validatie werden, middels een meta-analyse, de resultaten vergeleken met
drie andere studies welke ook gericht waren op volwassen.
Resultaten
Er werd aangetoond dat 4,3% van de deelnemers anemie had, terwijl 15,2% insomnia had. De aanwezigheid van anemie verhoogde het risico op het ontwikkelen van insomnia (zes jaar later) met 32% (aangepaste OR: 1,32; 95% CI: 1,03–1,70) in vergelijking met mensen zonder anemie, na corrigeren voor confounders. Het effect werd zelfs nog groter indien mensen met chronische ontstekingen en/of een slechte nierfunctie werden uitgesloten van analyse. Het risico bleek hoger te zijn voor mannen (aangepaste OR: 1,70; 95% CI: 1,22–2,36), maar niet significant voor vrouwen (aangepaste OR: 1,03; 95% CI: 0,69–1,52). Verder was leeftijd (<60 versus ≥60 jaar) geen significante risicofactor. De resultaten van de meta-analyse, die 22,134 deelnemers omvatte, liet ook een positieve associatie zien tussen anemie en insomnia (gepoolde OR: 1,39; 95% CI: 1,22-1,57).
Conclusie
In het algemeen suggereren de bevindingen dat anemie een belangrijke risicofactor is voor insomnia en dat anemiepatiënten dus moeten worden beoordeeld op symptomen van insomnia.
Het onderzoek is van belang vanwege de hoge prevalentie van beide aandoeningen. Er is gesuggereerd dat het MEIS1 gen een rol zou kunnen spelen in het ijzermetabolisme dus in de toekomst zou men ook onderscheid moeten maken tussen IDA en non-IDA-patiënten. Vanwege de onderzoeksopzet, waarbij de bepaling van Hb-niveau plaatsvond in 2006 en afname van de AIS in 2012, moeten de resultaten wel met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Indien de resultaten worden bevestigd zou men in de toekomst kunnen onderzoeken of een verbeterde behandeling van anemie invloed heeft op de symptomen van insomnia.
Geschreven door:
Aurora
van de Loo
Referenties:
1. Persbericht EurekAlert van 22 april 2021. Sapped: Exploring potential connections between
devitalizing anemia and insomnia. Verkregen via https://www.eurekalert.org/pub_releases/2021-04/cc-sep042221.php,
op [23-04-2021]
2. Neumann SN, Li J, Yuan X, Chen S, Ma C, Murray-Kolb LE,
et al. Anemia and insomnia: a
cross-sectional study and meta-analysis. Chin Med J 2021; http://doi.org/10.1097/CM9.0000000000001306