Het officiële MedZine Blog

Achtergrond bij het medisch nieuws

De kosten en baten van dure oncologische medicijnen

De kosten en baten van dure oncologische medicijnen

De komst van immuuntherapie heeft een nieuw tijdperk geopend in de behandeling van kanker. Een tijdperk dat evenwel gepaard gaat met zeer hoge kosten.  Op 18 november jl. hielden medisch oncologen, farmaceuten, zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties tijdens de Oncologiedagen voor Nederland en Vlaanderen een debat over dit onderwerp. 

De discussie over dure oncologische geneesmiddelen is niet nieuw. Al een kwart eeuw geleden ontstond er fors rumoer bij de komst van het middel paclitaxel (Taxol®), een destijds nieuwe middel bij borst- en eierstokkanker. Het was zo duur (3000 gulden per toediening, de meeste patiënten kregen zes toedieningen) dat sommige ziekenhuizen het niet wilden toepassen. In 2005 vormde trastuzumab (Herceptin®) het kristallisatiepunt van de discussie over dure oncologische medicijnen, omdat de kosten voor een gehele behandeling ongeveer 50.000 euro per patiënt bedroegen. Tegenwoordig zijn het de doelgerichte medicijnen (targeted therapy) en immuuntherapie bij kanker die de discussie gaande houden. De kosten van één toediening van bijvoorbeeld het immuuntherapeuticum ipilimumab zijn circa 20.000 euro. 

Wie draait er voor de kosten op?

Deze kosten komen voor rekening van de Nederlandse samenleving, oftewel de burgers die dit via belastingen en zorgverzekeringspremies opbrengen. En daar zit een spanningsveld, constateert Bert van der Hoek, bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar De Friesland tijdens het debat. ‘Gedurende 51 weken per jaar wil de burger volledige toegang tot de verzekerde zorg en gedurende één week in het jaar, als hij zijn zorgverzekeraar kiest, wil hij een zo laag mogelijke premie betalen.’  Hij geeft daarmee aan de zwarte piet in de discussie over de stijgende kosten van de (oncologische) zorg niet geheel bij de farmaceutische industrie te willen leggen. Wie de hierboven genoemde stijgende bedragen leest, snapt echter dat de farmaceutische industrie toch iets heeft uit te leggen. Eén toediening met een ‘duur’ geneesmiddel is anno 2016 ongeveer vijftien keer duurder dan begin jaren negentig. Wat de oorzaak is van die enorme prijsstijging maakt Paul Korte, voorzitter van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (voorheen Nefarma), als woordvoerder van de farmaceutische industrie tijdens het debat niet duidelijk. Hij stelt dat in de prijs van ieder nieuw geneesmiddel natuurlijk ook de kosten zijn verwerkt van het onderzoek dat uiteindelijk geen nieuw geneesmiddel heeft opgeleverd. ‘Bovendien zijn de farmaceutische bedrijven internationale firma’s. Wij kunnen niet in Nederland de prijs van een medicijn bepalen.’ Daarmee negeert hij voor het gemak even het feit dat de firma Bristol-Meyers Squibb (BMS) eerder dit jaar voor het immuuntherapeuticum nivolumab met minister Edith Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een ‘prijs-volume afspraak’ heeft gemaakt. Hoe meer er van het middel verkocht gaat worden, des te lager wordt de prijs per toediening. Vervelend is echter dat de details van deze afspraak geheim zijn, waardoor het voor de voorschrijvers niet duidelijk is wat het middel kost. 

'Verstandig gebruik' dure middelen

Het belangrijkste ‘instrument’ om de kosten van de oncologische zorg momenteel in de hand te houden, zo blijkt tijdens het debat, is ‘verstandig gebruik’ van de dure middelen. Een hulpmiddel hierbij kan de recent op Europees niveau ontwikkelde ‘ESMO magnitude of clinical benefit scale’ zijn. Dit instrument geeft - op basis van allerlei gegevens uit wetenschappelijke studies met het medicijn – een score aan het betreffende geneesmiddel. Hoe hoger de score, des te groter is de klinische waarde van het medicijn, legt medisch oncoloog prof. dr. Liesbeth de Vries van het UMC Groningen uit. ‘De score houdt echter geen rekening met de prijs van het geneesmiddel aangezien die in ieder land weer anders is.’ 

Waar wel aandacht aan kan worden besteed zijn de kosten per QALY (Quality-Adjusted Life Year), de investering om de patiënt een extra levensjaar in goede gezondheid te geven. 

Er bestaat in Nederland min of meer consensus over het feit dat een QALY maximaal ongeveer 80.000 euro zou mogen kosten. Bij de berekeningen van die kosten per QALY vallen echter veel vraagtekens te zetten als gevolg van de vele aannames die in de rekenmodellen zitten. Medisch oncoloog prof. dr. Jan Schellens (Antoni van Leeuwenhoek/NKI) illustreert dit door erop te wijzen dat op basis van dezelfde wetenschappelijke studie (ATAC trial) verschillende berekeningen van de kosten per QALY voor de betreffende behandeling uiteen lopen van 3696 tot 120.265 euro. ‘Bovendien zijn veel nieuwe oncologische geneesmiddelen zo duur dat ze toch altijd boven de 80.000 euro per QALY uitkomen.’ 

Uit balans

Verschillende modellen uit het buitenland die bewezen effectief zijn zouden als alternatief kunnen worden toegepast, zoals bijvoorbeeld de situatie in Nieuw Zeeland. In het ‘kiwi-model’ onderhandelt de overheid voor het hele land tegelijk rechtstreeks met de farmaceutische industrie over de prijzen, met als gevolg dat de kosten van geneesmiddelen lager uitvallen.

Tijdens het debat kwam het ei van Columbus helaas niet op tafel. Artsen, zorgverzekeraars en ook patiënten zijn het erover eens dat de verhouding tussen kosten en de baten van oncologische middelen momenteel volstrekt uit balans is. Allen beamen echter dat de nieuwe medicijnen een belangrijke stap voorwaarts betekenen in de strijd tegen kanker.

Dit artikel is onderdeel van MedZine - Focus op immuno-oncologie, een uitgave van Medix Publishers. Het blad verschijnt vier keer per jaar en wordt verspreid onder medisch specialisten werkzaam in de oncologie. De volgende editie verschijnt op 10 mei. Wilt u deze uitgave ontvangen? Neem dan contact op met: redactie@medixpublishers.nl.


Lees hier meer testimonials van HCP-ers en adverteerders

Volg ons