Het officiële MedZine Blog

Achtergrond bij het medisch nieuws

Effect van een SGLT2-remmer op anemie bij nierpatiënten

Effect van een SGLT2-remmer op anemie bij nierpatiënten

In de DAPA-CKD-studie (DAPA; Dapagliflozin in Patients with Chronic Kidney Disease) verbeterde dapagliflozine de nier- en cardiovasculaire uitkomsten bij patiënten met chronische nierziekte (CKD) met of zonder diabetes mellitus type 2 (DM2). In een post-hoc analyse van de DAPA-CKD-studie zijn recent de effecten van dapagliflozine op de correctie en preventie van anemie beoordeeld.

Anemie komt vaak voor bij patiënten met CKD. Dit wordt toegeschreven aan verminderde erytropoëtinesynthese, ijzerdeficiëntie (absoluut en functioneel) en andere bekende en nog onbekende mechanismen. Naarmate CKD voortschrijdt, wordt anemie vaak prominenter. In CKD stadium G5 is bij 50% tot 80% van de patiënten sprake van anemie, ondanks de beschikbaarheid van orale en intraveneuze ijzersuppletie en erytropoëtine stimulerende middelen (ESA's). De aanwezigheid van anemie bij patiënten met CKD wordt geassocieerd met slechtere klinische resultaten.

SGLT2-remmers

Natrium-glucose-cotransporter-2-remmers (SGLT2-remmers) verminderen het risico op ongunstige nier- en cardiovasculaire uitkomsten bij patiënten met DM2, hartfalen en/of CKD. In een aantal van deze klinische onderzoeken verhoogden SGLT2-remmers de hemoglobineconcentraties en hematocrietniveaus ten opzichte van placebo. Klinische relevantie is alleen aangetoond bij patiënten met DM2 en CKD die werden behandeld met canagliflozine.

Dapagliflozine

De effecten van dapagliflozine op de correctie of preventie van anemie bij patiënten met CKD met en zonder DM2 zijn onbekend. In de post-hoc analyse van de DAPA-CKD-studie evalueerden de onderzoekers daarom de effecten van dapagliflozine op hematocriet, correctie van anemie bij patiënten met anemie bij baseline, incidentie van anemie bij patiënten zonder anemie bij baseline, en anemie-gerelateerde bijwerkingen bij patiënten met CKD met of zonder DM2.

Onderzoek

Patiënten met een geschatte glomerulaire filtratiesnelheid van 25 tot 75 ml/min/1,73 m2 en een urinealbumine-creatinineratio van 200 tot 5000 mg/g namen deel aan deze studie. Patiënten werden gerandomiseerd om dagelijks dapagliflozine (10 mg) of placebo te ontvangen. Hematocriet werd gemeten bij aanvang, na twee weken, na twee en vier maanden, en elke vier maanden daarna. Anemie werd gedefinieerd als hematocriet lager dan 39% bij mannen en lager dan 36% bij vrouwen. Correctie en incidentie van anemie werden gedefinieerd als twee opeenvolgende metingen boven respectievelijk onder deze drempelwaarden ten opzichte van de uitgangswaarde tijdens de follow-up. Anemie-gerelateerde ongewenste voorvallen werden geclassificeerd aan de hand van gegevens uit onderzoeksrapporten van de locatie.

Resultaten

De gemiddelde leeftijd van de 4304 deelnemers was 61,8 jaar en 67,5% had DM2. Van de 4292 (99,7%) deelnemers met hematocrietgegevens bij aanvang hadden er 1716 (40,0%) anemie. Gedurende de mediane follow-up van 2,4 jaar hadden patiënten die dapagliflozine kregen een toename in hematocriet van 2,3 procentpunten meer dan degenen die placebo kregen. Onder patiënten met anemie bij aanvang werd de anemie gecorrigeerd bij 443 (53,3%) patiënten die waren gerandomiseerd om dapagliflozine te krijgen en 247 (29,4%) patiënten die waren gerandomiseerd om placebo te krijgen. Onder patiënten zonder anemie bij aanvang van de studie ontwikkelde 10,4% van de patiënten die dapagliflozine kregen incidentele anemie, vergeleken met 23,7% in de placebogroep. Anemie-gerelateerde bijwerkingen traden op bij 2,2% van de patiënten die dapagliflozine kregen vergeleken met 3,8% die placebo kregen. De effecten van dapagliflozine op de correctie en preventie van anemie waren consistent bij patiënten met en zonder DM2. Het bijwerkingenprofiel was vergelijkbaar met het bekende profiel voor dapagliflozine.

Conclusie

Deze verkennende analyse suggereert dat dapagliflozine geassocieerd is met de preventie of correctie van anemie bij patiënten met CKD met en zonder DM2.


Verder leren: chronische nierschade

Tijdig ingrijpen kan van levensbelang zijn bij chronische nierschade. Symptomen ontstaan vaak pas als de nieren al ernstig beschadigd zijn waardoor vroegtijdige herkenning moeilijk is. Met behulp van screening en adequate behandeling kan worden bijgedragen aan het voorkomen of vertragen van additionele schade aan de nieren.

De publicatie ‘Chronische nierschade’ op FTO.nl gaat dieper in op de werking van de nieren en bijbehorende diagnostiek en behandeling van chronische nierschade bij verschillende patiëntprofielen. Bescherming van de nieren is een belangrijk aandachtspunt. Er wordt gebruik gemaakt van algemeen geldende richtlijnen en afgesloten met herkenbare, interessante casuïstiek.

Bekijk de publicatie


Geschreven door:
Aurora van de Loo

Referentie:
1. Koshino A, et al. NEJM Evidence. 2023; https://doi.org/10.1056/EVIDoa2300049

Lees hier meer testimonials van HCP-ers en adverteerders

Volg ons