Interview: “Er is nog geen sprake van een grote besparing”
De overheveling van specialistische medicatie naar het ziekenhuisbudget levert niet de besparing op die het VWS in gedachten had. MedZine sprak met drs. E.H.H. Wiltink, ziekenhuisapotheker in het St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein, over de impact van financieringsveranderingen in de tweedelijns gezondheidszorg.
Overheveling naar het ziekenhuisbudget
Bepaalde specialistische (dure) medicatie die niet meer onder het Geneesmiddelen Vergoedings Systeem valt, wordt overgeheveld naar het ziekenhuisbudget. Wiltink vindt de overheveling in principe een goede ontwikkeling. “De controle over het gebruik van de middelen en de verantwoordelijkheid daarvoor komt op deze manier in het ziekenhuis te liggen en dat is ook de plaats waar het thuis hoort. De specialistische middelen worden door specialisten in het ziekenhuis voorgeschreven en de huisarts is er over het algemeen niet goed bekend mee. Daarnaast heeft de ziekenhuisapotheek meer kennis van de middelen in huis dan een stadsapotheek, omdat de middelen daar in grotere hoeveelheden worden afgeleverd.“De besparing van ongeveer 50 miljoen euro, die VWS in gedachten had met deze overheveling, is volgens Wiltink niet bereikt. “Er werd verondersteld dat ziekenhuisapothekers hogere kortingen zouden krijgen bij de farmaceutische industrie. Zeker als verschillende ziekenhuizen samen zouden onderhandelen, zoals dat nu meestal gebeurt. Bij de eerste overheveling van TNF-alfa-remmers is echter geen sprake van een grote besparing, omdat de hogere kortingen niet gegeven worden door de fabrikanten. De kleine besparing die te zien is, wordt voornamelijk veroorzaakt door minder frequente toedieningen en lagere doseringen”, vertelt Wiltink. De administratieve last voor de ziekenhuisapotheker is wel sterk toegenomen. Wiltink: “Per patiënt moet per keer dat de patiënt medicatie krijgt en per hoeveelheid de administratie bijgehouden worden.”