Lezen, schrijven en spelletjes spelen vertragen Alzheimer met 5 jaar
Onderzoekers
van Rush University Medical Center, Chicago, hebben het verband
onderzocht tussen cognitief stimulerende activiteiten en het ontstaan van de
ziekte van Alzheimer. De resultaten suggereren dat deelname aan activiteiten,
zoals lezen, schrijven en spelletjes spelen, de hersenen weerbaarder zouden
kunnen maken tegen de aandoening. Volgens de onderzoekers zouden deze
activiteiten bij ouderen het ontstaan van Alzheimer met 5 jaar kunnen
uitstellen. De bevindingen zijn recentelijk gepubliceerd in Neurology.
De ziekte van Alzheimer (AD) is een neurologische aandoening. Tot de eerste symptomen behoren geheugenproblemen en verwardheid, terwijl ernstigere symptomen een onvermogen tot communiceren en epileptische aanvallen omvatten. Er werd door Wilson et al. (2002) al aangetoond dat cognitief stimulerende activiteiten, zoals lezen, verband houden met een lager risico op cognitieve achteruitgang. Sommige onderzoeken, zoals die van Stern (2012) geven aan dat deze activiteiten het begin van cognitieve symptomen die verband houden met de ziekte van Alzheimer vertragen door de cognitieve reserve (CR) te versterken. Hoe sterk dit verband is en de redenen erachter zijn onduidelijk. In de nu recent gepubliceerde studie is onder andere gekeken naar het verband tussen cognitieve activiteit en de leeftijd waarop AD ontstaat.
Onderzoek
Er werd gebruikt gemaakt van de gegevens van ouderen die waren ingeschreven in het Rush Memory and Aging Project, een longitudinale studie over veroudering en dementie. Geen van de deelnemers had een diagnose van dementie aan het begin van de studie. Er werden zeven vragen gesteld om het niveau van cognitieve activiteit te beoordelen, zoals hoeveel tijd ze elke dag besteedden aan lezen, hoe vaak ze brieven schreven en hoe vaak ze spelletjes speelden zoals kaarten, dammen en puzzels. Ook andere informatie over cognitieve activiteit op jonge leeftijd, eenzaamheid en deelname aan sociale activiteiten werd verzameld. Daarnaast waren er jaarlijks klinische evaluaties, waaronder een evaluatie van de medische voorgeschiedenis, neurologisch onderzoek en een reeks van negentien cognitieve tests. Indien een deelnemer kwam te overlijden dan vond er een autopsie op de hersenen plaats.
Resultaten
1.903 oudere mensen werden bijna 7 jaar gevolgd. In totaal werden 695 autopsies op de hersenen van overleden deelnemers uitgevoerd. Aan het eind van de studie waren 457 deelnemers gediagnosticeerd, op een gemiddelde leeftijd van 88,6 jaar (SD=6,4; range: 64,1-106,5). Een hoger niveau van cognitieve activiteit op baseline (gemiddelde score van 3,2; SD=0,7) werd, in een accelerated failure time model, geassocieerd met een hogere aanvangsleeftijd van AD-dementie (estimate=0,026; 95% confidence interval: 0,013. 0,039). Degenen met de hoogste niveaus van cognitieve activiteit (score =4,0; 90th percentile) op oudere leeftijd ontwikkelden AD op een gemiddelde leeftijd van 93,6 jaar. Degenen met de laagste niveaus van cognitieve activiteit (score=2,1; 10th percentile) op oudere leeftijd ontwikkelden de aandoening 5 jaar eerder, op een leeftijd van 88,6 jaar. Daarnaast gaven verdere analyses aan dat opleidingsniveau, geslacht, cognitieve activiteit op jonge leeftijd, genetische aanleg voor AD, sociale activiteit en eenzaamheid weinig tot geen invloed hadden op de incidentie van AD.
Conclusie
De
resultaten suggereren dat cognitieve activiteit op oudere leeftijd de meeste
bescherming biedt tegen het ontstaan van AD. Het mechanisme achter hoe een
cognitief actieve levensstijl de cognitieve symptomen van de ziekte van
Alzheimer en aanverwante aandoeningen kan uitstellen is nog steeds onduidelijk.
Eerder werd gedacht dat een daling in cognitieve activiteit het risico op
dementie verhoogt, maar naar aanleiding van de hersenautopsies ontdekten de
onderzoekers dat cognitieve activiteit niet gerelateerd was aan postmortale
markers van AD. Als meer waarschijnlijke verklaring wordt nu aangenomen dat het
herhaald uitvoeren van cognitief stimulerende activiteiten leidt tot
veranderingen in de hersenstructuur en -functie die de CR vergroten. Kort gezegd; er is uiteindelijk relatief meer
schade aan de hersenen nodig voordat ze stoppen met werken. Daarbij moet
opgemerkt worden dat de onderliggende aandoening niet stopt of minder ernstig
is, maar dat alleen de symptomen worden uitgesteld omdat de hersenen beter met
de pathologie om kunnen gaan – oftewel veerkrachtiger zijn. Klinisch gezien is
dit erg relevant omdat de functionele achteruitgang, zoals geheugenverlies, kan
worden vertraagd.
Een
limitatie van de studie is dat deze alleen gericht was op een selecte groep,
voornamelijk blanke, goed opgeleide deelnemers. Toekomstig onderzoek, zoals de
Pointer-studie (Molina-Henry et al., 2020) moet aantonen of deze bevindingen
ook gelden voor meer diverse groepen mensen met verschillende
opleidingsniveaus.
Geschreven door:
Aurora van
de Loo
1. Persbericht MedicalNewsToday van 19 juli 2021. Reading, writing, and playing games delay Alzheimer’s by 5 years. Verkregen via https://www.medicalnewstoday.com/articles/reading-writing-and-playing-games-delay-alzheimers-by-5-years, op [22-07-2021]
2. Wilson RS, Wang T, Yu L, Grodstein F, Bennett DA, Boyle PA. Cognitive Activity and Onset Age of Incident Alzheimer Disease Dementia. Neurology 2021; https://doi.org/10.1212/WNL.0000000000012388
3. Wilson RS, Mendes De Leon CF, Barnes LL, Schneider JA, Bienias JL, Evans DA et al. Participation in cognitively stimulating activities and risk of incident Alzheimer disease. JAMA 2002; https://doi.org/10.1001/jama.287.6.742
4. Stern Y. Cognitive reserve in ageing and Alzheimer's disease. Lancet Neurol 2012; https://doi.org/10.1016/S1474-4422(12)70191-6
5. Molina-Henry DP, Baker LD, Woolard N, Espeland MA, Leng XI, Lim A, et al; U.S. POINTER Study Group. Pointer-ZZZ: Sleep ancillary to U.S. Study to Protect Brain Health Through Lifestyle Intervention to Reduce Risk of Alzheimer's disease. Alzheimers Dement 2020; https://doi.org/10.1002/alz.041440