Pembrolizumab verbetert de overleving bij progressief urotheelcelcarcinoom
Patiënten met een progressief gevorderd urotheelcelcarcinoom na platinumbevattende chemotherapie hebben een slechte prognose en weinig behandelingsopties. Uit de resultaten van de gerandomiseerde fase 3-KEYNOTE-045-studie blijkt nu dat behandeling met pembrolizumab versus chemotherapie geassocieerd is met een significant verbeterde algemene overleving en minder bijwerkingen.
Het gevorderd urotheelcelcarcinoom wordt gekenmerkt door een hoge mortaliteit. Waar bij deze maligniteit platinumbevattende chemotherapie de standaard eerstelijnsbehandeling is, bestaat er internationaal voor patiënten met progressieve ziekte nog geen standaardbehandeling. Een aanzienlijk deel van deze patiënten wordt behandeld met taxanen, pemetrexed of vinflunine. Omdat deze tweedelijnsbehandelingen geassocieerd zijn met een beperkt klinisch voordeel en aanzienlijke toxiciteit is er dringend behoefte aan effectieve alternatieven met een hanteerbaar toxiciteitsprofiel.
Pembrolizumab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat de werking van de immuuncheckpointreceptor PD-1 blokkeert. Fase 1- en 2-studies lieten zien dat pembrolizumab een acceptabel toxiciteitsprofiel heeft en geassocieerd is met significante antitumoractiviteit. Zo bleek uit de fase 1b-KEYNOTE-12-studie dat de PD-1-remmer geassocieerd was met een algemeneresponspercentage van 26%, waarvan 11% complete responsen.
In de huidige gerandomiseerde, open-label, fase 3-KEYNOTE-045-studie vergeleken Joaquim Bellmunt (Bosten, Verenigde Staten) en collega’s de werkzaamheid en toxiciteit van pembrolizumab met die van chemotherapie bij patiënten met gerecidiveerd of progressief, gevorderd urotheelcelcarcinoom. De chemotherapie bestond uit paclitaxel, docetaxel of vinflunine, naar keuze van de behandelaar. De primaire uitkomstmaten waren de progressievrije en algemene overleving (PFS en OS) in de totale en PD-L1-positieve populatie (≥10%). Secundaire uitkomstmaten waren onder andere de veiligheid en het algemene responspercentage in de totale en PD-L1-positieve populatie.
Uit de studieresultaten bleek dat de mediane OS in de pembrolizumab-arm significant langer was dan in de chemotherapie-arm: 10,3 maanden versus 7,4 maanden (HR=0,73, 95% BI=0,59-0,91; p=0,002). In de PD-L1-positieve populatie was dit 8,0 maanden versus 5,2 maanden (HR=0,57, 95% BI=0,37-0,88; p=0,005). In de totale en PD-L1-positieve populatie werd geen verschil gevonden tussen de PFS van de twee studie-armen. Wel kwamen er in de pembrolizumab-arm minder behandelingsgerelateerde bijwerkingen (elke graad) voor dan in de chemotherapie-arm: 60,9% versus 90,2%. Daarnaast werden graad 3- tot 5-bijwerkingen geconstateerd bij 15,0% van de patiënten in de pembrolizumab-arm vergeleken met 49,4% van de patiënten in de chemotherapie-arm.
Bron: The New England Journal of Medicine (Bellmunt J, et al. N Engl J Med 2017;376:1015-26)
http://www.nejm.org/doi/full/10.1056/NEJMoa1613683
Door Robbert van der Voort